Jacobus 3: 1-12 -------------------------- 1: Laat niet zovelen uwer leraars zijn , mijn broeders , gij weet immers dat wij er des te strenger om geoordeeld zullen worden . 2: Wij struikelen allen in velerlei opzicht ; wie in zijn spreken niet struikelt, is een volmaakt man , instaat zelfs zijn gehele lichaam in toom te houden . 3 :Als wij paarden de toom in de bek leggen , zodat zij ons gehoorzamen , kunnen wij ook hun gehele lichaam besturen . 4:Zie ook de schepen , afschoon zij zo groot zijn en door sterke winden voortgedreven worden , worden door een zeer klein roer gestuurd , waarheen maar het believen van de stuurman wil . 5:Zo is ook de tong een klein lid en voert toch hoge toon . Zie hoe weinig vuur een groot bos in brand steekt . 6:Ook de tong is een vuur , zij is de wereld der ongerechtigheid ; de tong neemt haar plaats in onder onze leden , als iets dat het gehele lichaam bedoezelt en het rad der geboorte in vlam zet , terwijl zijzelf in vlam gezet word door de hel . 7:Want alle soorten van wilde dieren en vogels , van kruipende dieren en zeedieren , worden bedwongen en zijn bedwongen , door de menselijke natuur . 8:Maar de tong kan geen mens bedwingen , zij is een onberekenbaar kwaad , vol dodelijk venijn . 9:Met haar loven wij de Here en Vader en met haar vervloeken wij de mensen , die naar de gelijkenis Gods geschapen zijn . 10:Uit dezelfde mond komt zegeningen en vervloeking voort .Dit moet , mijn broeders niet zo zijn . 11:Doet soms een bron uit dezelfde ader zoet en bitter water opwellen ? 12:Kan soms , mijn broeders , een vijgeboom olijven of een wijnstok vijgen opleveren ? Evenmin kan een zilte bron zoet water geven .
|