Dag allemaal,
Ik zit met een voor mij prangende vraag:
Als allen die in de graven zijn (alle doden dus), naar Jezus' stem zullen horen en zullen opstaan, wie het goede hebben gedaan tot de opstanding ten leven, en wie het kwade bedreven hebben tot de opstanding ten oordeel (Joh. 5:28-29), en als zowel de gelovige als de ongelovige opstaat op de "laatste dag" (Joh. 6:39, 40, 44, 54; 11:24; 12:48; 2 Pet. 2:9; 3:7), en als de levenden en de doden door de gereedstaande Jezus worden geoordeeld op de oordeelsdag (Hand. 17:31; 1 Pet. 4:5), is het dan nog voor zowel de ongelovige/onrechtvaardige doden als voor de ongelovige/onrechtvaardige levenden mogelijk om berouw te hebben, zich te bekeren, en dan alsnog het eeuwige leven te ontvangen? Of is de gelegenheid om tot geloof en daarmee tot redding te geraken slechts mogelijk tussen de 1e en de 2e komst, en dan ook nog slechts gedurende de levenstijd van een mens (2 Kor. 6:1-2) omdat bij het oordeel de heidenen worden verbrijzeld, wat betekent dat zij geen berouw meer kunnen tonen, maar het oordeel ondergaan (Openb. 2:26-27). Bij de wederkomst wordt ook de mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs, gedood (2 Tess. 2:8).
Er wordt wel eens gezegd door bepaalde groepen gelovigen dat levende ongelovigen zich alsnog bij de wederkomst tot Christus zullen bekeren en zich dus ook kúnnen bekeren terwijl het oordeel al begonnen is. Dat zou dan betekenen dat ongelovigen het makkelijker hebben bij de wederkomst wat berouw en bekeren betreft (omdat zij niet meer hoeven te gissen, maar zien dat Jezus bestaat), terwijl de meeste andere mensen die Jezus niet/nooit hebben gezien, worden afgerekend omdat zij zónder aanschouwen niet hebben geloofd, dit dan in tegenstelling met de ongelovigen die de kans zouden krijgen (aldus genoemde opvatting) om, terwijl ze Jezus wél aanschouwen, ook daarbij zich nog kunnen bekeren tot Hem terwijl de afrekening bezig is.
Groet, Elle
Joh. 5:28-29 28 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, 29 En zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.
Joh. 6:39, 40, 44, 54 39 En dit is de wil van Hem, die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren late gaan, maar het opwekke ten jongsten dage. 40 Want dit is de wil mijns Vaders, dat een ieder, die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven hebbe, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage. 44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage. 54 Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.
Joh. 11:24 24 Marta zeide tot Hem: Ik weet, dat hij zal opstaan bij de opstanding ten jongsten dage.
Joh. 12:48 48 Wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanneemt, heeft een, die hem oordeelt: het woord, dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen ten jongsten dage.
2 Pet. 2:9 9 Dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen. 2 Pet. 3:7 7 Maar de tegenwoordige hemelen en de aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, ten vure bewaard tegen de dag van het oordeel en van de ondergang der goddeloze mensen.
Hand. 17:31 31 Omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een man, die Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken. 1 Pet. 4:5 5 Maar zij zullen daarvan rekenschap moeten geven aan Hem, die gereed staat om levenden en doden te oordelen.
2 Kor. 6:1-2 1 Maar als medewerkers [Gods] vermanen wij u ook de genade Gods niet tevergeefs te ontvangen, 2 Want Hij zegt: ten tijde des welbehagens heb Ik u verhoord en ten dage des heils ben Ik u te hulp gekomen; zie, nu is het de tijd des welbehagens zie, nu is het de dag des heils.
Openb. 2:26-27 26 En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; 27 En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb.
2 Tess. 2:8-10 8 Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here Jezus doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt. 9 Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten tekenen en bedrieglijke wonderen, 10 En met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden.
_________________ "Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Heer, Jezus Christus."
Romeinen 5:1 - NBG-51.
|