Arrien_NL65 schreef:
Big Pingu schreef:
Wanneer we in de Bijbel kijken zien we dat er water op de aarde was en boven de aarde.
Dat water boven de aarde is erg interessant, het regende niet.
De planten werden bevochtigd door dauw.
Dat betekent dus, dat er zeer veel vocht in de lucht was, boven de aarde.
Je kan zien dat de zon en de maan niet helder te zien waren, door een dik wolkendek.
Er was dus een soort broeikas, wat bevestigd wordt door de vele fossielen van tropische planten over geheel de aarde.
Is dat zo?
Ik lees in Genesis 2 wel over een "damp" (door jou hier aangegeven als "dauw").
En dat woord komt nog slechts 1 keer voor in de bijbel, in Job 36 : 27-28.
Als ik die tekst lees, lees ik (in de Statenvertaling):
"Want God trekt de druppelen der wateren op, die den regen na zijn damp uitgieten; Welke de wolken uitgieten ..."Dit komt op mij niet over als "dauw", maar eerder als een wat bijzondere beschrijving van "wolken".
Maar onduidelijk is inderdaad wanneer het voor het eerst regende.
Of het bij de zondvloed voor het eerst regende, of ook al eerder.
Big Pingu schreef:
Doordat dit bovenaardse water plotseling naar beneden kwam werd de gehele aarde overstroomd.
Nu zegen velen: "Dat kan niet, het is onmogelijk dat er kilometers water naar beneden kwam".
Detail: Het bovenaardse water kwam NIET
"plotseling" naar beneden.
Er staat dat "de poorten" van de hemel werden geopend, en dat het 40 dagen en 40 nachten regende (Gen. 7:12).
Daarnaast lezen we ook dat "de fonteinen van de grote afgrond" openbraken, waardoor ook daaruit water kwam.
Bedankt voor je interessante reactie.
Het blijkt dat het Hebreeuwse woord we’edh nogal verschillend wordt vertaald.
Ik kom hiervoor mist, damp, nevel, bron, stroom of ondergronds water tegen.
We’edh komt alleen in Gen 2:6 voor.
In Job 36:27 wordt er gesproken over mayim nitpeh, waterdruppels.
Van belang is, dat er twee wateren zijn en dat het niet regende.
Uit de verschillende vertalingen van we’edh maak ik op dat het een met water verzadigde lucht is.
Wanneer de zon weg is, zakt de temperatuur en gaat het water condenseren op de planten e.d. en dat noemen we dauw.
Uit Gen 2:5 maak ik op, dat het toen niet regende, maar dat vocht uit de lucht de aarde drenkte.
Wat het plotseling betreft; God opende “de poorten van de hemel”.
Het ging ineens heftig regenen, 40 dagen lang.
Wel, als het daarvoor nog nooit geregend heeft en, dan in eens heftig, dan zie ik dat wel als plotseling.
Er ontstond een wolkbreuk, niet geleidelijk, maar plotseling en die hield ook nog eens 40 dagen aan.
Wel als er nu een wolkbreuk ontstaat, duurt deze relatief kort, maar er is grote paniek, de straten stromen over en het water dringt de huizen in.
En dat gebeurde toen 40 dagen lang, waardoor alles onder water stond.
Wat Gen 7:11,12 betreft: men vertaalt het woord “mayenot” verschillend.
Men vertaalt het met fonteinen of bronnen der diepten.