Theo Bert schreef:
Sheool = hades = dodenrijk.
Gehenna = hel :
Jeremia 32: 4 Ze hebben de tempel waaraan mijn naam verbonden is met gruwelijke afgodsbeelden ontwijd, 35 en in het Hinnomdal offerhoogten voor Baäl gebouwd om er hun zonen en dochters aan Moloch aan te bieden. Ze hebben Juda met die gruweldaad tot zonde aangezet. Ik heb dat nooit geboden, ik heb dat nooit gewild.
Het woord gehenna of gehinnom is ontleend aan het dal van Hinnom. Daar waar de lijken van misdadigers werden verbrand opdat zij geen deel zouden hebben aan de opstanding op de jongste dag.
Lucas 16 - woord van Jezus:22 Op zekere dag stierf de bedelaar, en hij werd door de engelen weggedragen om aan Abrahams hart te rusten. Ook de rijke stierf en werd begraven. 23 Toen hij in het dodenrijk / hel / , waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg, zag hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde.
Deze gelijkenis verliest haar betekenis indien het oord van kwelling, de hel er niet zou zijn. Juist om de macht van de dood en hel te breken is Jezus naar de wereld gekomen.
Helaas zijn de betekenissen van Sjeool, Hades en Gehenna niet uit de Bijbel afkomstig, maar overgenomen van afgodische religies.
Dat was voor Maarten Luther de reden om de katholieke leerstellingen aan te vallen, je kon aflaten kopen. Het was een lucratieve handel en een goed middel om “het volk” onder de duim te houden.
Dat Sjeool en daarmee het Griekse equivalent Hades opzettelijk verkeerd vertaald wordt, heb ik met teksten laten zien.
Het betekend gewoon graf, vergelijkbaar met een zeemansgraf.
Beide zijn niet gepersonifieerd en hebben dus geen grafsteen.
Daarmee is het “Griekse” dodenrijk overbodig.
De “veerman” bracht doden naar het dodenrijk tegen betaling.
De illustratie van Lazarus is inderdaad een gelijkenis, die niet op ware gebeurtenissen is gebaseerd.
In Lukas staan vele gelijkenissen, die geen van allen werkelijk zijn gebeurd.
Dat is ook duidelijk te zien aan het begin van de illustratie.
Ze beginnen meestal met de woorden: “Een zeker mens”.
Te vergelijken met “er was eens”.
Johannes schreef: “ 8 Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde.
Een God van liefde pijnigt beslist geen mensen en zeker niet eeuwig.
Kijk maar naar Korach en zijn medestanders.
De aarde opende zich en vonden onmiddellijk de dood.
Num 16:
28 Toen zei Mozes: Hierdoor zult u weten dat JHWH mij gezonden heeft om al deze daden te doen, dat zij niet uit mijn eigen hart voortgekomen zijn.
29 Als dezen zullen sterven zoals elk mens sterft, en hun vergolden zal worden zoals elk mens vergolden wordt, dan heeft JHWH mij niet gezonden.
30 Maar als JHWH iets nieuws zal scheppen, zodat de aardbodem zijn mond zal opensperren, en hen en alles wat van hen is, zal verzwelgen en zij levend naar het graf zullen afdalen, dan zult u weten dat deze mannen de HEERE verworpen hebben.
31 En het gebeurde, toen hij geëindigd had al deze woorden te spreken, dat de aardbodem die onder hen was, gespleten werd.
32 De aarde opende haar mond en verzwolg hen, met hun gezinnen, en alle mensen die Korach toebehoorden, en al hun bezittingen.
33 En zij
daalden levend af naar het graf,[Sjeool] zij en alles wat van hen was. En de aarde overdekte hen, en zij waren verdwenen uit het midden van de gemeente.
2Pe 3: 9 JHWH vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen
verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. HSV
New Living Translation
The Lord isn't really being slow about his promise, as some people think. No, he is being patient for your sake. He does not want anyone to be
destroyed, but wants everyone to repent.
Luk 13: 33 Intussen moet Ik heden en morgen en de dag daarna reizen. Het gaat immers niet aan dat een profeet
omkomt buiten Jeruzalem. HSV
Het hier gebruikte woord is
apolesthai.
Degenen die niet aan Gods vereisten willen voldoen komen om, wanneer hij ingrijpt.
In openbaring kan je zien dat (leden van) Babylon de grote vernietigd wordt.
Vervolgens de Koningen der aarde en hun legers.
Blijft op aarde over de grote schare.
Ps 37:
11 Maar de zachtmoedigen zullen de aarde bezitten en vreugde scheppen in grote vrede.
29 De rechtvaardigen zullen de aarde bezitten en voor
eeuwig daarop wonen.
Gehenna is gerelateerd aan de vuilnisbelt in het dal van Hinnom.
Daar werd afval en gedode misdadigers verbrand.
Het werd op die manier een symbool voor eeuwige vernietiging, waar geen opstanding uit mogelijk is.
Omdat in dat dal mensenoffers werden gebracht, liet koning Josia daar een vuilnisbelt van maken door de plaats te verontreinigen en te ontwijden, waardoor hij ze ongeschikt maakte voor aanbidding. — 2Kon 23:10.
Wiki:
Gehenna (Hebreeuws: גהנום, גהנם, Grieks γέεννα, Aramees גִהַנָא) is afgeleid van de naam van het smalle, rotsachtige Dal van Hinnom (Hebreeuws: Gej Hinnom, een afkorting van גיא בן הינום, Gej Ben-Hinnom, het dal van de zonen van Hinnom), ten zuiden van Jeruzalem en wordt ook wel in het Nederlands vertaald als hel.
Tijdens het koningschap van Salomo werd in de vallei Moloch vereerd met het brengen van kinderoffers.[1] Het betrof hier eerstgeboren kinderen die levend in het vuur werden geworpen. In de Bijbel werd dit een gruwel genoemd en werd gezegd dat God woedend werd op Salomo en hem vervloekte. De details werden echter niet opgeschreven, maar zijn bekend van de geschiedschrijving van de Ammonieten.
Om die reden werd het later de plaats waar vuilnis werd verbrand. Afval, vuil en lijken van dieren en verachte misdadigers werden geworpen in het vuur van gehenna, ofwel het Dal van Hinnom. Gewoonlijk werd al wat in dit dal werd geworpen door vuur vernietigd, volledig opgebrand. Het vuur werd dag en nacht brandend gehouden met behulp van fosfor en de geur was van verre te ruiken.
De hel bestaat dus niet en is een afgodische uitvinding.